Nokia Car Kit CK 200 - Veiligheidsinformatie

background image

Veiligheidsinformatie

Neem de volgende veiligheidsrichtlijnen in acht bij het monteren van
de carkit.

• De carkit mag alleen worden gemonteerd door een bevoegd

technicus of monteur en er mag alleen gebruik worden gemaakt
van de meegeleverde, goedgekeurde originele Nokia-onderdelen.
Ondeskundige installatie of reparatie kan gevaar opleveren en de
garantie die eventueel van toepassing is, doen vervallen.

Eindgebruikers moeten er rekening mee houden dat de carkit uit
ingewikkelde technische apparatuur bestaat die alleen door ervaren
technici en met speciaal gereedschap kan worden gemonteerd.

• Deze handleiding bevat algemene instructies voor de montage

van de carkit in een voertuig. Gezien de grote variatie in typen en
modellen auto's kan in deze handleiding niet worden ingegaan op
de specifieke technische vereisten voor een bepaald type voertuig.
Raadpleeg hiervoor de fabrikant van het desbetreffende voertuig.

• De carkit is ontworpen om direct in een voertuig te worden

aangesloten op een 12 volts, negatieve aarding. Als u de carkit wilt
aansluiten op een 24V-systeem, moet u een omvormer van 24V naar
12V gebruiken in de VBatt-leiding. De contactleiding kan direct
worden aangesloten op het 24V-systeem.

De carkit heeft een ingebouwde overspanningsbeveiliging, maar
een verbinding met een onjuiste polariteit kan het apparaat wel
beschadigen.

• Denk eraan dat in moderne autosystemen boordcomputers zitten

waarin essentiële voertuigparameters zijn opgeslagen. Wanneer
de accu op onjuiste wijze wordt losgekoppeld, gaan er mogelijk
gegevens verloren. Dit kan ertoe leiden dat het systeem opnieuw
moet worden geïnitialiseerd, wat zeer veel tijd en moeite kost.
Raadpleeg uw autodealer bij vragen vóór de montage.

background image

I n s t a l l a t i e

31

• Sluit geen onderdelen van de carkit aan op de hoogspanningsdraden

van het contactsysteem.

• Let er bij de montage van de onderdelen van de carkit op dat geen

enkel onderdeel een belemmering vormt voor het stuur- of
remsysteem of andere systemen die worden gebruikt voor de werking
van het voertuig (bijvoorbeeld airbags). Zorg ervoor dat de carkit en
de onderdelen zo worden gemonteerd dat u er niet mee in contact
komt in het geval van een botsing of aanrijding.

Als het scherm van een mobiele telefoon moet worden gebruikt,
moet u ervoor zorgen dat het apparaat in een houder wordt
geplaatst en dat het beeld goed te zien is voor de gebruiker.

• Uw onderhoudsmonteur of dealer kan u adviseren over alternatieven

voor het correct monteren van de apparatuur in het voertuig zonder
dat u gaten hoeft te boren.

• Rook niet als u aan de auto werkt. Zorg ervoor dat u niet in de buurt

bent van open vuur.

• Zorg ervoor dat u tijdens de montage de elektriciteitskabels,

brandstof- en remleidingen en beveiligingsapparatuur niet
beschadigt.

• RF-signalen kunnen van invloed zijn op elektronische systemen in

gemotoriseerde voertuigen die verkeerd gemonteerd of onvoldoende
beschermd zijn (bijvoorbeeld elektronische systemen voor
brandstofinjectie, elektronische antiblokkeersystemen, systemen
voor elektronische snelheidsregeling, airbagsystemen). Raadpleeg de
autodealer als een van deze systemen niet meer naar behoren werkt.

• Zorg er ook voor dat de kabels niet blootstaan aan mechanische druk.

(Deze kan bijvoorbeeld ontstaan als de kabels onder stoelen of tegen
scherpe randen worden bevestigd.)